Waar zij woonde

silhouet

Aan de Vecht bevindt zich een reeks buitenhuizen die in de achttiende eeuw toebehoorden aan de adellijke families en de kooplieden uit de grote stad. In een daarvan, het kasteel Zuylen, werd Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken in 1740 geboren. In de zomer woonde het gezin op het slot dat per trekschuit op nauwelijks twee uur afstand van Utrecht lag.

Slot Zuylen Slot Zuylen Slot Zuylen Map Kromme Nieuwgracht

Het winterverblijf van de Van Tuylls was gevestigd in Utrecht, waar vlak bij de Dom het huis nog te vinden is. Het ligt aan de Kromme Nieuwegracht op nummer 3/5 en herbergt nu het Utrechtse Instituut Schoevers.
In de zeventiende eeuw kocht Adam van Lockhorst, schout van Utrecht, het pand nummer 5 als winterhuis voor zijn familie. Zijn kleindochter trouwde Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken, waarmee het pand in bezit van de familie Van Tuyll kwam. Hun kleinzoon, Diederik Jacob is de vader van Belle. Belles vader liet in 1746 het huis door Daniel Marot verbouwen. In 1753 werd nummer 3 erbij gekocht: dit werd eveneens door Marot verbouwd. Hier en daar zijn nog details van de ornamentiek van Marot aanwezig.

Diederik

Toen Belle van Zuylen op dertigjarige leeftijd trouwde met Charles-Emmanuel de Charrière de Penthaz, verliet ze het ouderlijk huis. Ze vestigde zich met haar echtgenoot in Le Pontet, Colombier, in Zwitserland. Van 1771 tot aan haar dood in 1805, woonde zij in Colombier. Ze noemde het haar tanière, haar schulp of hol: ‘Wanneer je jong bent en een beetje romantisch, wil je de wereld zien. Daarna sluit je je graag op in je hol en hoe kleiner en ontoegankelijker, hoe beter’ (brief aan Chambrier d’Oleyres, 30 maart 1789).

La maison du Pontet

Ze ontving er haar familie en vrienden. Benjamin Constant in een brief van 21 februari 1788: ‘Zolang u leeft, zolang ik leef, in welke situatie ik mij ook bevind, zal ik altijd weten: er is ergens een Colombier. Voordat ik u kende zei ik tegen mezelf: als ik tezeer gekweld word, maak ik er een einde aan. Tegenwoordig zeg ik tegen mezelf: als me het leven te moeilijk wordt gemaakt, heb ik een toevluchtsoord in Colombier.’





HOME